Welkom op de website van apotheek Oud-Zuid!

Apotheek Oud-Zuid maakt zich samen met de huisartsen en Atal/Medial in het Medisch Centrum Roelof Hart (MCRH) sterk, om de zorg rondom de patiënt in de buurt en in de wijk naar een hoger niveau te brengen.

Adresgegevens

Gerard Terborgstraat 46
1071 TP Amsterdam

Tel: 020 662 5060
E-mail: oudzuid@medicijnmanapotheek.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

vincristine

Vincristine is een kankerremmende stof (cytostaticum). Het remt de groei van sommige kankercellen.

Artsen schrijven vincristine voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker en bij een bepaalde bloedstollingsziekte, namelijk immuun trombocytopenie (ITP).

Wat doet vincristine en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg is tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Vincristine wordt gebruikt bij verschillende soorten kanker.

  • Lymfeklierkanker, een kanker in het lymfestelsel. Het lymfestelsel bestaat uit de lymfeklieren, de milt, amandelen, het beenmerg en de zwezerik (thymus). Voorbeelden van lymfeklierkanker zijn de ziekte van Hodgkin en het non-Hodgkin-lymfoom.
  • Kanker van het beenmerg. In het beenmerg worden de bloedcellen aangemaakt en aan het bloed afgegeven. Bij kanker van het beenmerg vermenigvuldigen bloedcellen uit het beenmerg zich ongeremd. Bij de ziekte van Kahler (multipel myeloom) nestelen deze bloedcellen zich in de botten en verstoren de aanmaak van normale bloedcellen. Een andere soort kanker van het beenmerg is acute lymfatische leukemie (ALL). Hierbij verspreiden de kankercellen zich via de lymfebanen en het bloed.
  • Borstkanker die uitgezaaid is.
  • Longkanker.
  • Glioom, kanker van de cellen die om de zenuwcellen heen zitten.
  • Bepaalde vorm van baarmoederkanker (gestationele trofoblastische neoplasie, GTN).
  • Kanker van de placenta, na een mola-zwangerschap. Bij een mola-zwangerschap ontwikkelt de placenta zich als een tumor. Meestal is de tumor goedaardig, maar soms kwaadaardig. Dan wordt het ook wel chorio-carcinoom genoemd.

Bij enkele soorten kanker die bij kinderen voorkomen:

  • Kanker van het netvlies van het oog, namelijk retinoblastoom
  • Neuroblastoom, een tumor van het zenuwstelsel
  • Ewing-sarcoom, een vorm van botkanker
  • Wilms tumor, kanker van de nieren
  • Hersentumor, namelijk medulloblastoom
  • Kanker in de spieren, namelijk het rabdo-myo-sarcoom

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel twee dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De dochtercellen van elke cel bevatten dezelfde beschadiging in het DNA. Daardoor gaan ook deze cellen zich ongeremd delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan drie kilo per maand).

  • Bij lymfeklierkanker: zwellingen van de lymfeklieren (in hals, onder de oksels en in de liezen), koorts en nachtelijk zweten.
  • Bij de ziekte van Kahler: botpijn in rug, ribben, nek of bekken.
  • Bij acute lymfatische leukemie (ALL): bloedingen, infecties, zwellingen van de lymfeklieren.
  • Bij borstkanker kunt u soms een knobbeltje voelen in de borst, kan de huid indeuken of juist rood en gezwollen zijn, en kan er vocht uit de tepel komen of kan de tepel naar binnen trekken.
  • Bij longkanker merkt u soms dat u moet hoesten, pijn op de borst heeft of kortademig bent.  
  • Bij glioom: hoofdpijn, onhandigheid, sufheid of veranderingen in de persoonlijkheid.
  • Bij baarmoederkanker: dit is pas tijdens de zwangerschap te zien door uw arts.
  • Bij retinoblastoom: verkleuring van het oog of pupil, scheelzien.
  • Bij neuroblastoom afhankelijk van de plaats: een opgezette buik, soms met buikpijn, misselijkheid, zwelling in de hals, benauwdheid, problemen met plassen, verstopping, botpijn of pijnlijke gewrichten.
  • Bij Ewing-sarcoom: pijn en zwelling van het aangedane bot en sneller botbreuken.
  • Bij Wilms tumor: buikpijn, zwelling in de buik, misselijkheid en bloed in de urine.
  • Bij medulloblastoom: evenwichtsproblemen, gemakkelijk vallen, plotseling scheelzien, schokkende bewegingen met de ogen, hoofdpijn, misselijkheid en scheve stand van het hoofd.

Neem bij deze verschijnselen contact op met uw arts.

Behandeling
De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie met kankerremmende stoffen en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden. Vincristine wordt meestal gebruikt in combinatie met andere kankerremmende stoffen (chemokuur).

Het wordt met een injectie of als kortdurend infuus in een bloedvat toegediend.

Effect
Vincristine remt de celdeling van de kankercellen. De werking komt tot stand doordat het vast gaat zitten aan eiwitten die nodig zijn om de tumorcellen te laten delen.

Lees meer over kanker . “

Bloedstollingsziekten

Vincristine wordt soms gebruikt bij de bloedstollingsziekte immuun trombocytopenie (ITP). Dit is een auto-immuunziekte. Dit betekent dat de lichaamseigen afweer per ongeluk de eigen cellen aanvalt, in dit geval de bloedplaatjes. Dit maakt de bloedplaatjes kapot. Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling, bijvoorbeeld bij wonden. Als er te weinig bloedplaatjes zijn, ontstaan er snel bloedingen. U ziet dat als eerste door ‘purperen’ bloeduitstortingen in de huid en slijmvliezen.

Behandeling
Meestal verminderen de verschijnselen voldoende door de milt te verwijderen en te behandelen met bijnierschorshormonen. Soms schrijft de arts een afweeronderdrukkend medicijn voor, zoals azathioprine. Als deze middelen onvoldoende effect hebben, kan de arts vincristine voorschrijven.

Werking
Hoe vincristine bij ITP werkt is onbekend. Vaak is een behandeling gedurende 3 tot 4 weken voldoende. Als u na 3 tot 6 weken geen effect merkt, heeft verdere behandeling met vincristine geen zin.

Lees meer over bloedstollingsziekten . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het medicijn erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na de chemokuur geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Zenuwbeschadiging. Dit merkt u aan een doof, tintelend gevoel of pijn in armen of benen, pijn in de kaak, moeite met bewegen of coördinatieproblemen.

    Ook kunt u last krijgen van zwakte of verlamming van spieren, met als gevolg loopproblemen (klapvoet), hangende oogleden, spraakstoornissen en heesheid door verlamming van de stembanden. Mannen kunnen zenuwpijn in de zaadballen krijgen. Zelden kan de oogzenuw of gehoorzenuw beschadigd raken. Ziet of hoort u minder goed? Of krijgt u pijn in uw armen en benen? Raadpleeg dan uw arts.

  • Haaruitval en kaalheid.

    Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar. Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Tijdelijke toename van de hoeveelheid bloedplaatjes in het bloed. U merkt dat aan hoofdpijn, duizeligheid, tintelende handen, vingers of voeten, blauwe verkleuring van de neus, blauwe plekken of bloedend tandvlees.

    Dit verdwijnt weer na stoppen van de behandeling.

  • Kramp in de spieren rond de luchtwegen. Krijgt u last van plotseling opkomende kortademigheid? Waarschuw dan uw arts.

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken en verstopping. Ook kunt u een buikpijnaanval krijgen (koliek) door kramp in de galwegen.

    Zeer zelden ontstaat gebrek aan eetlust, gewichtsverlies en diarree. Het beste kunt u een laxeermiddel als lactulose en een vezelrijk dieet gebruiken om verstopping te voorkomen. Dit is vooral belangrijk voor kinderen. Als u toch last krijgt van verstopping en buikpijn, kan dit wijzen op een verlamming van de darm. Waarschuw dan direct een arts.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een middel tegen braken voor. Soms helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes.
    Zeer zelden ontstaat een ernstige diarree door een ontsteking van het laatste deel van de darm. Waarschuw dan uw arts.

  • Verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen en mannen.

    • Bij vrouwen kunnen de geslachtshormonen verstoord raken, waardoor de menstruatie enige tijd wegblijft en zij later minder makkelijk zwanger kunnen raken. Vrouwen kunnen door gebruik van dit medicijn eerder in de overgang komen.
    • Bij mannen kan de vorming van zaadcellen stoppen, waardoor zij definitief onvruchtbaar worden. Bespreek met uw arts de mogelijkheid om zaadcellen op te slaan voor u met de behandeling start.
  • Pijn of tintelend gevoel op en rond de plaats van de infuusnaald.

    Dit kan ontstaan doordat de infuusvloeistof buiten de ader in het omliggende weefsel terechtkomt. Hierdoor kan een ernstige ontsteking ontstaan die kan gaan zweren. Waarschuw direct uw arts of verpleegkundige bij klachten zoals roodheid, warmte en zwelling.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Psychische klachten zoals depressie, opwinding, verwardheid, hallucinaties en moeite met helder denken.

  • Slapeloosheid, hoofdpijn.

  • Bloedarmoede, een verhoogde kans op infecties en een verhoogde kans op bloedingen, zoals bloedneuzen. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts of keelpijn, blaasjes in de mond en keel, bloedneuzen, onverklaarbare blauwe plekken en extreme vermoeidheid.

    Deze bijwerkingen ontstaan doordat het lichaam minder rode en witte bloedcellen en minder bloedplaatjes aanmaakt. Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende toediening uit te stellen. Soms zijn er medicijnen mogelijk om de aanmaak van bloedcellen te stimuleren. De arts zal uw bloed daarom tijdens de behandeling regelmatig laten controleren. Het bloed herstelt zich weer als de kuur is afgelopen.
    Door het tekort aan witte bloedcellen bent u bevattelijker voor infecties door virussen, bacteriën of schimmels. Neem altijd contact op met uw arts bij infecties zoals verkoudheid, keelontsteking, griep, steenpuisten en andere huidinfecties.

  • Moeite met plassen, pijn bij het plassen, vaak kleine beetjes plassen.

    U kunt door deze plasproblemen tijdelijk incontinent worden. Blijft u na afloop van de kuur last houden? Raadpleeg dan uw arts.

  • Pijnlijke mond, tong of keel of een droge mond.

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen, tijdens en direct na de chemotherapie.
    Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Vóór u aan de chemokuur begint is het daarom verstandig om uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Aanval van epilepsie. Vooral kinderen kunnen hierbij in coma raken. Waarschuw een arts bij plotselinge spiertrekkingen of bewustzijnsverlies.

  • Koorts, koude rillingen, spierpijn en een griepgevoel.

    Neem contact op met uw arts of verpleegkundige bij een temperatuur boven de 38,5 ºC.

  • Beschadiging van de lever, alvleesklier of nieren.

    Uw arts zal de werking van lever, alvleesklier en nieren regelmatig controleren. Bij kinderen kunnen de aderen in de lever verstopt raken.

  • Hoge of juist lage bloeddruk, vocht vasthouden (oedeem). U merkt oedeem aan zwelling van voeten en enkels. Ook kunt u vocht vasthouden bij de longen. U merkt dat aan benauwdheid.

    Uw arts zal uw hartwerking voor, tijdens en na de behandeling regelmatig controleren.

  • Mensen die lijden aan de ziekte van Raynaud kunnen door dit medicijn extra last van deze aandoening krijgen.

    Neem contact op met uw arts als deze bijwerking te veel last geeft.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag of jeuk.

    In zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid met benauwdheid, pijn op de borst, koude rillingen, zweten, flauwvallen of zwelling van het gezicht, mond of tong. Uw arts zal u tijdens het infuus goed controleren.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik vincristine gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen en niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘Samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Vincristine kan de werkzaamheid van sommige soorten vaccins verminderen en de kans op bijwerkingen door de vaccins vergroten. Overleg met uw apotheker of arts als u moet worden gevaccineerd.
  • De medicijnen tegen epilepsie fenytoïne en carbamazepine. Vincristine kan de werking van deze medicijnen beïnvloeden. Uw arts zal de dosering hiervan extra controleren.
  • De antistollingsmedicijnen acenocoumarol en fenprocoumon. Vincristine kan de werking hiervan beïnvloeden. Licht de trombosedienst daarom in als u vincristine gaat gebruiken, de dosering verandert of als u stopt met het gebruik van vincristine.
  • Onderstaande medicijnen kunnen de hoeveelheid vincristine in het bloed verhogen. Als u deze medicijnen gebruikt naast vincristine heeft u meer kans op zenuwbeschadiging door vincristine. Overleg met uw arts of apotheker als u een van deze medicijnen gebruikt of gaat gebruiken:
    de antibiotica claritromycine en erytromycine;
    de antischimmelmedicijnen fluconazol, itraconazol, ketoconazol, posaconazol en voriconazol.
  • Sommige medicijnen tegen hiv en hepatitis C. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt, maar ook of u bijvoorbeeld allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Heeft u last van verlammingsverschijnselen, problemen met zien, extreme vermoeidheid, psychische klachten, duizeligheid of ernstige misselijkheid en braken? Dan kan dit uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op de maag en de darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de chemokuur, zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles eten wat uw maag verdraagt. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

Op deze site kunt u onder ‘Klachten & Ziektes’, ‘Maagklachten’ adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of wilt worden. Tijdens de chemokuur en tot 6 maanden daarna mag u niet zwanger worden. Er is een grote kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Gebruik daarom goede anticonceptie tijdens de behandeling.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn moet gebruiken. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk komt. Als dit gebeurt, kan het ernstige bijwerkingen bij het kind veroorzaken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Dit medicijn wordt in het ziekenhuis toegediend.

Wanneer?
Per soort kanker is er een ander type behandeling met een ander toedieningsschema. Uw arts bepaalt dit voor iedere individuele patiënt afzonderlijk.

Hoelang?
Het medicijn wordt als injectie of als kortdurend infuus in een bloedvat toegediend. Het is afhankelijk van de soort cytostaticum-kuur hoe vaak de injectie wordt herhaald: elke week tot elke 4 weken.

Wat te doen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel?
Voor uw directe omgeving, zoals huisgenoten, is het verstandig contact te vermijden met uw lichaamsvloeistoffen. Dit betekent niet dat aanraken of zoenen verboden is. Het gaat er alleen om niet in aanraking te komen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel, omdat het medicijn hierin aanwezig is. De volgende maatregelen zijn daarbij nodig.

Bij toediening als infuus
Neem tijdens de behandeling en tot 2 dagen na het laatste infuus de volgende maatregelen.

  • Was uw handen na elk toiletbezoek. Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen.
  • Spoel na gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar door, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Maak het toilet elke dag schoon.
  • Komt u in contact met lichaamsvloeistoffen, bijvoorbeeld bij schoonmaken? Gebruik dan wegwerphandschoenen.
  • Zit er urine, ontlasting, bloed of braaksel of uw kleding of beddengoed? Doe ze dan meteen in de wasmachine. Was ze niet samen met ander wasgoed. Kunt u ze niet meteen wassen? Bewaar ze dan in een afgesloten plastic zak.
  • U kunt resten van urine, ontlasting en braaksel opruimen met een wegwerpmatje of keukenpapier. Gooi ze daarna weg in een dubbele afvalzak. Maak de plek daarna eventueel schoon met een sopje. Spoel het sopje door het toilet.
  • Bloed en wondvocht kunnen resten van het medicijn bevatten. Doe daarom verband, gaasjes en ander wegwerpmateriaal in een dubbele afvalzak.
  • Ook sperma en vaginale uitscheiding kunnen resten van dit medicijn bevatten. Gebruik een condoom en/of een beflapje. Deze kunt u weggooien in een dubbele afvalzak.
  • Wilt u meer weten? Bekijk dan de adviezen op kanker.nl.